Pacenotes

Wat zegt de navigator precies tijdens het rijden op snelheid?

Aan het begin van de rally krijgt een equipe een routeboek van de organisatie. Hierin staat het gehele parcours beschreven, van start tot finish van alle klassementsproeven tot aan alle verbindingsroutes tussen de klassementsproeven en de serviceplaats aan toe. Hiervan mag niet worden afgeweken op straffe van uitsluiting!

Een voorbeeld bladzijde uit een routeboek:



Het bol-pijl systeem wordt gehanteerd: je rijdt van het bolletje naar de pijlpunt. Dus in het voorbeeld hierboven rijd je (1) op de eerste kruising rechtdoor, (2) vervolgens op de T-splitsing rechtsaf, (3) Hazendonkweg rechts, (4) Garderbroekerweg links, enz.

Het routeboek van de organisatie geeft alleen aan wat je moet doen op elke wegsituatie, zoals een kruising of een T-splitsing. Tussen twee wegsituaties kunnen wel 10 bochten zitten waarvan het ook wel handig is om te weten dat je die onderweg tegen komt...

Verkennen en pacenotes

Daarom is er aan het begin van een rally tijd ingeruimd om de routes te verkennen. In die tijd rijd je alle klassementsproeven (max. 2x) om zo goed mogelijk zelf aantekeningen te maken in een schrift van het hele traject. De navigator probeert dan alle bochten goed te noteren, op voorspraak van de rijder. Hierbij benoemt de rijder niet alleen of een bocht links of rechts is, maar ook hoe scherp deze is en hoeveel afstand er tussen zit. Maar denk ook aan het noteren van bijvoorbeeld paaltjes of stenen waar de rijder rekening mee moet houden tijdens het snijden van een bocht. Of het wisselen van ondergrond, van asfalt naar klinkers. Mocht het gaan regenen, dan kan die informatie het verschil maken. De aantekeningen die je maakt tijdens het verkennen en weer opleest tijdens de wedstrijd worden pacenotes genoemd.

Hieronder een voorbeeld van een bladzijde uit mijn pacenote schrift:



Als navigator probeer je zoveel mogelijk in code te schrijven, zodat je de rijder kan bijhouden met schrijven tijdens het verkennen met alles wat hij benoemt. Ook benoemt de rijder de scherpte van de bocht. Er zijn verschillende systemen, maar wij gebruiken ‘1’ voor een flauwe bocht en ‘6’ voor een hele scherpe bocht.

Neem als voorbeeld het volgende stukje pacenote:

1L op ^ -> 2R 300

Dit betekent: flauwe bocht naar links (1L) op de top van de heuvel (op ^). Deze flauwe bocht gaat over in een iets scherpere bocht naar rechts (2R). Daarna volgt 300 meter rechtdoor.

De navigator zegt in dit geval: 1 links op top into 2 rechts 300.

Het woordje ‘into’ (->) gebruik je als iets op korte afstand van elkaar zich aandient waarbij de rijder dit al van te voren moet weten bij het ingaan van de vorige situatie. Bijvoorbeeld bochten die direct in elkaar overgaan, maar bijvoorbeeld ook een chicane die direct volgt op een bocht.

Het goed oplezen van deze aantekeningen is lastig, zeker naarmate de snelheid hoger ligt en je goed moet nadenken over de timing. De regels zijn een hele mond vol bij bochtige trajecten. Als navigator kan je ze wel ruim van te voren oplezen, maar de rijder moet ook nog in staat zijn dit op het juiste moment allemaal te herinneren. Als navigator splits je het daarom op en herhaal je het op de juiste momenten. En dat terwijl je in een stuiterende auto zit met een snelheid van boven de 100 km/u op een bochtige smalle weg...

Klik hier voor een uitgebreidere uitleg wat ik heb gevonden op internet wat een goed beeld geeft van alles wat je onderweg noteert. Er bestaan verschillende notatiesystemen. Het is zelf oefenen met elkaar om te kijken wat het fijnste werkt en er zo je eigen invulling aan te geven.

Recente video's:







Meer video's